BEL 0900-0609, toets het nummer in van de door u gekozen consulent en bespreek direct uw probleem (90 ct/min)

Kinderalimentatie

In deze blog leest u over:

Hoe bepaalt u de hoogte van de kinderalimentatie?

Bj een overlegscheiding maken de ouders samen afspraken over het alimentatiebedrag. Dit kunnen zij doen door zelf  een bedrag te bepalen of door een alimentatieberekening te laten maken en aan de hand van de uitkomsten samen een bedrag vast te stellen.

Bij een conflictscheiding waarbij het ouders niet lukt om samen tot afspraken te komen over het alimentatiebedrag stelt de rechter een bedrag per kind vast dat maandelijks moet worden betaald.

De betalingsperiode van kinderalimentatie is tot de 18-jarige leeftijd van uw kind. Als het kind 18, 19 of 20 jaar is, moet het zelf een afspraak maken met de betalende ouder. Zie ook verderop onder het kopje ‘Wat als de kinderen 18 jaar of ouder zijn? De duur van de verzorgingsplicht’. Als afspraken maken niet lukt dan kan het kind een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. De rechter kan dan ook voor meerderjarige kinderen een bedrag vaststellen.

Hoe wordt kinderalimentatie berekend?

De alimentatie voor uw kind wordt vastgesteld volgens de landelijke richtlijnen van het Tremarapport Kinderkosten, in samenwerking met het Nibud. Dit zijn de zogenoemde Tremanormen die zijn opgesteld door een werkgroep, die voor de rechtbanken in Nederland de alimentatieregels gelijk maakt.

Het berekenen van de kinderalimentatie gaat in vier stappen. Eerst wordt bepaald wat het kind nodig heeft: de behoefte. Hoe dit gaat wordt uitgelegd onder het kopje ‘behoefte van het kind vaststellen’.

Vervolgens wordt berekend hoeveel iedere ouder aan deze behoefte kan bijdragen. Hoe dat gaat wordt toegelicht onder het kopje ‘draagkracht van beide ouders vaststellen’. In stap 3 wordt bepaald hoeveel iedere ouder in de benodigde kinderalimentatie bijdraagt. In stap 4 tenslotte wordt eventueel nog een aanvaardbaarheidstoets uitgevoerd.

 

Stap 1 Behoefte van het kind vaststellen

Bij het bepalen hoeveel geld er per maand nodig is voor het kind geldt als uitgangspunt dat de levensstandaard van het kind van vóór de scheiding zo veel mogelijk op peil moet worden gehouden. De behoefte van een kind (hoeveel geld er nodig is voor het kind) is gebaseerd op:

  • Het netto besteedbaar gezinsinkomen met het kindgebonden budget waarop recht bestond in de periode dat het netto gezinsinkomen is berekend (zie tussenstap 1)
  • Het aantal kinderbijslagpunten

De behoefte wordt bepaald in 3 ’tussen’stappen:

Tussenstap I: vaststellen van het netto besteedbaar gezinsinkomen

Eerst wordt het netto besteedbaar inkomen per maand van het totale gezin van vlak vóór de scheiding berekend. Het kindgebonden budget dat u kreeg vóór de scheiding wordt daarin meegerekend. In het netto besteedbaar inkomen worden níet meegerekend:

  • de gevolgen van eigenaar zijn van een eigen woning.
  • de kinderbijslag

Tussenstap II Het berekenen van het aantal kinderbijslagpunten

Het aantal kinderbijslagpunten berekent u heel eenvoudig op basis van:

  • het aantal kinderen
  • de leeftijd van de minderjarige kinderen

Zoek in onderstaande tabel het aantal kinderbijslagpunten van het kind. Tel de punten voor alle kinderen bij elkaar op. Bij meer dan vier kinderen telt u de punten van de oudste vier kinderen bij elkaar op.

Leeftijd kind punten
0 t/m 5 4
6 t/m 11 2
12 t/m 17 0

Tussenstap III Tabel ‘eigen aandeel kosten van de kinderen’ aflezen

Weet u het netto besteedbaar inkomen (stap 1) en het aantal kinderbijslagpunten (stap 2)? Zoek dan in de NIBUD-tabel 2019 het totale eigen aandeel van de ouders in de kosten van de kinderen op.

In de NIBUD-tabel staat wat de gemiddelde kosten voor kinderen zijn op basis van het gezinsinkomen en de gezinssamenstelling. Dit zijn normen die standaard worden gebruikt door de rechtbanken.

Achterliggende gedachte van de tabel is: hoe hoger het gezinsinkomen, hoe meer geld er aan de kinderen wordt besteed. In de tabel is de te ontvangen kinderbijslag al van de kosten afgetrokken. Het resultaat uit de tabel betreft dus de noodzakelijke extra kosten van de kinderen bovenop de kinderbijslag. Dit wordt officieel de kinderbehoefte genoemd.

De tabel gaat uit van standaardkosten, eventuele bijzondere kosten komen hier nog bovenop.

Standaardkosten zijn:

  • eten & drinken
  • basiskleding
  • schoolkosten
  • zwemles, gewone sport
  • gas & licht, etc
  • huur/hypotheek
  • afschrijvingen

Bijzondere kosten zijn:

  • studiekosten;
  • afwijkende hobby’s
  • niet standaard sport (dure sporten, meerdere sporten, topsport)
  • huisdieren die zijn aangeschaft voor de kinderen (hond, paard);
  • medische kosten die niet onder de ziektekostenverzekering vallen (orthodontie, coaching)
  • kosten van kinderopvang (uitstijgende boven de kinderopvangtoeslag)
  • kosten voor een kind met een (zware) handicap.

De tabel geeft een indicatie van de kinderkosten. De meeste ouders houden deze indicatie aan. U kunt er ook voor kiezen om uit te gaan van de werkelijke kinderkosten. Daarvoor is het nodig dat u zelf alle standaard én bijzondere kosten van uw kind in beeld brengt en bij elkaar optelt.

 

Is de behoefte van uw kind hoger dan de norm?

Heeft u bijzondere of extra kosten voor uw kind, bijvoorbeeld door het uitoefenen van topsport of het hebben van een bijzondere hobby? Dan is het gebruikelijk en juridisch verdedigbaar dat een hogere behoefte voor het kind wordt vastgesteld.

STAP 2 Draagkracht van beide ouders vaststellen

De behoefte van het kind is nu vastgesteld. Dus we gaan door naar stap 2.In stap 2 wordt de draagkracht voor kinderalimentatie berekend. Dit is het bedrag dan een ouder per maand kan missen voor zijn of haar kind.   Bij het berekenen van de draagkracht voor de kinderalimentatie wordt eerst gekeken naar wat iedere ouder zelf nodig heeft aan inkomen om van te kunnen leven. Daarbij wordt gerekend met normen in plaats van met werkelijke bedragen. Dit noemt men een ‘forfaitaire herberekening’. Zo wordt voor de woonkosten niet uitgegaan van de werkelijke woonkosten en belastingvoordelen daarvan, maar van een ‘redelijke netto woonlast van 30% van het netto besteedbaar inkomen’.De draagkracht is gelijk aan ongeveer 70% van het bedrag dat de ouder maandelijks overhoudt na het betalen van alle kosten voor wonen en levensonderhoud.

STAP 3 Koppelen van de behoefte aan de draagkracht

Nu duidelijk is wat enerzijds de behoefte is van het kind (stap 1) en anderzijds wat de draagkracht is van iedere ouder (stap 2), kunnen deze in stap 3 met elkaar gekoppeld worden.

In fase 3 wordt bepaald hoeveel iedere ouder in de benodigde kinderalimentatie bijdraagt. Op de bijdrage van de ouder die het kind niet hoofdzakelijk verzorgt, vindt de zogenoemde zorgkorting plaats.

Bij een overlegscheiding bent u vrij om samen te bepalen hoe u die verdeling maakt, onder de voorwaarde dat dit binnen de wettelijke normen blijft. De meest voorkomende verdeelwijzen van de kinderalimentatie zijn:

  • Naar verhouding van de draagkracht per ouder.
    De verdeling naar draagkracht is gebaseerd op het wettelijke systeem. Het principe daarbij is dat de sterkste schouders de grootste lasten dragen.
  • Iedere ouder draagt exact de helft van de kinderkosten
    Dit is alleen een reële optie als ook beide ouders nagenoeg een gelijke draagkracht hebben. Als de netto-inkomens niet exact even hoog zijn, zal altijd minstens één ouder naar verhouding te veel kinderalimentatie betalen, waardoor de andere ouder weer te weinig betaalt. Deze verdeling is gebaseerd op het systeem van co-ouderschap. Prettig aan deze manier is dat ouders geen herberekeningen hoeven uit te voeren als hun inkomen of situatie wijzigt en daardoor het gevoel hebben geen financiële verantwoording meer aan elkaar te hoeven afleggen.

STAP 4 Correctie aanvaardbaarheidstoets

Als de uitkomst van de berekening leidt tot een onaanvaardbare situatie kan een zogenoemde aanvaardbaarheidstoets uitgevoerd worden. De onderhoudsplichtige ouder moet in dat geval aannemelijk maken waarom het betalen van de alimentatie niet mogelijk is. Dit kan het geval zijn als er sprake is van een sterke daling van het inkomen of als deze ouder bijvoorbeeld bepaalde schulden uit de relatie voor zijn rekening neemt waardoor zijn draagkrachtruimte wordt beperkt. Mocht het voor de rechter komen dan beoordeelt de rechter of het reëel is dat de afbetaling van die schulden wordt meegenomen in de draagkrachtberekening.

Zorgkorting

De Tremanormen gaan ervan uit dat het hoofdverblijf van uw kind is op het adres van de ouder waar uw kind staat ingeschreven. Die ouder heeft recht op ontvangst van kinderalimentatie. Als de draagkracht gelijk is aan of groter is dan de behoefte aan kinderalimentatie kan zorgkorting worden toegepast. De niet verzorgende ouder draagt door de omgang met zijn kind al bij in de kosten. Als dan ook nog eens de volledige kinderalimentatie naar de andere ouder gaat, wordt in feite een gedeelte dubbel vergoed. De niet verzorgende ouder kan de zorgkorting van het eigen aandeel van de uiteindelijke kinderalimentatie afhalen. De zorgkorting wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde aantal dagen per week dat het kind bij deze ouder doorbrengt. De zorgkorting voor de niet verzorgende ouder bedraagt:

  • 15% korting bij een volle verzorgingsdag
  • 25% korting bij twee volle verzorgingsdagen
  • 35% korting bij drie volle verzorgingsdagen

 

Ingangsdatum kinderalimentatie

Het betalen van kinderalimentatie gaat in vanaf de dag dat de scheiding definitief is. Dit is de datum waarop de echtscheidingsbeschikking in ingeschreven bij de gemeente. Voor samenwoners geldt de datum per wanneer één van beide partners is vertrokken.

Tot die datum moeten alle kosten van het kind gezamenlijk door de partners opgebracht worden naar verhouding van draagkracht.

 

Wat als de kinderen 18 jaar of ouder zijn? De duur van de verzorgingsplicht

De betalingsperiode van kinderalimentatie is tot de 18-jarige leeftijd van uw kind. De verzorgingsplicht en de dekking van de kosten die uw kind heeft, lopen echter voor beide ouders door tot de 21-jarige leeftijd van uw kind. In feite dient u als ouder tot de leeftijd van 21 jaar uw kind financieel te onderhouden. Dit wordt ook wel de ‘voortgezette onderhoudsplicht’ genoemd.

18 tot 21 jaar

Kinderen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar worden jong-meerderjarigen genoemd. Zolang zij studeren (al dan niet gecombineerd met een (bij)baan) moeten de ouders bijdragen in hun kosten van verzorging en studie. De behoefte van jong-meerderjarigen wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke behoefte. De werkelijke behoefte is de inkomsten van het kind minus de lasten die het kind zelf draagt.

De onderhoudsplicht geldt ook als ouders het niet eens zijn met de studie die het kind volgt, de keuze van het kind om te gaan studeren in plaats van te gaan werken of als het kind de ouders niet op de hoogte houdt van de vorderingen in de studie.

Behoeftigheid speelt geen rol bij  kinderen tot 21 jaar.

Advies is om vanaf 18-jarige leeftijd de betaling van de kosten in gelijke verhouding voort te zetten en direct te betalen aan het meerderjarige kind. Uw kind kan wettelijk gezien van u eisen dat uw bijdrage op zijn of haar rekening wordt overmaakt. Het kind kan hiertoe een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. De rechter kan dan ook voor meerderjarige kinderen een bedrag vaststellen.

21 jaar en ouder

Als u een studerend kind heeft dat nog behoeftig is (niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien), dan heeft u als ouder nog steeds een onderhoudsverplichting naar het u kind.Ook moet u nog bijdragen als uw bijdrage is vastgelegd in het scheidingsconvenant of in een aparte overeenkomst met uw kind. Daarbij moet dan wel opgenomen zijn dat het meerderjarig kind de nakoming van die afspraak kan eisen bij de rechter. Dit wordt een derdenbeding genoemd.

Indexatie van kinderalimentatie

Omdat de kosten van levensonderhoud van uw kind, maar ook de inkomens van de ouders, in beginsel jaarlijks stijgen, moet kinderalimentatie jaarlijks wettelijk verhoogd. Dit gaat op basis van een indexeringspercentage dat ieder jaar in november door de overheid wordt vastgesteld. Het indexeringspercentage vindt u o.a. op de website van het LBIO. Op deze website staat ook een rekenmodule waarmee u gemakkelijk het nieuwe bedrag bepaalt.Als de alimentatieplichtige de indexering niet heeft betaald, kan de indexering tot maximaal vijf jaar terug nog gevorderd worden.

Kinderalimentatie heeft voorrang op partneralimentatie

Alimentatie voor uw kind en de verzorging van stiefkinderen tot een leeftijd van 21 jaar gaat vóór partneralimentatie. De verplichting voor het betalen van kinderalimentatie kan ervoor zorgen dat er geen draagkracht meer over is voor partneralimentatie.
Deze zogenoemde ‘voorrangsregel’ geldt bij stiefkinderen alleen als deze stiefkinderen voortkomen uit een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap, dus niet uit samenwoning.

Wat zijn redenen om het alimentatiebedrag te wijzigen?

Het alimentatiebedrag kan gewijzigd worden als:

  • de omstandigheden van de ex-partners of van het kind gewijzigd zijn. Het alimentatiebedrag kan in de nieuwe omstandigheden onredelijk zijn.
  • bij de eerdere berekening is uitgegaan van verkeerde of onvolledige gegevens.

Afdwinging inning kinderalimentatie

Heeft u al alimentatieafspraken gemaakt maar betaalt uw ex-partner de alimentatie niet? Lees dan de blog ‘Help, mijn ex betaalt de alimentatie niet!’

Tip! Als u alimentatie betaalt, doe dit dan altijd per bank met een duidelijke omschrijving. Zo kunt u later aan uw ex-partner of het LBIO  altijd aantonen dat u de alimentatie heeft betaald.

Wilt u een probleem voorleggen aan één van onze consulenten? Kijk wie er nu beschikbaar zijn.

Posted in Alimentatie