Wat is pensioen in eigen beheer?
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) mag zijn pensioen binnen zijn onderneming op bouwen. Dit heet pensioen in eigen beheer. Hij is namelijk juridisch gezien zowel werknemer als aandeelhouder. De dga heeft vanuit zijn bedrijf inkomsten in de vorm van loon en dividend. Over het loon kan de dga pensioen opbouwen.
Voordelen van pensioen in eigen beheer zijn een fiscaal voordeel en de verruiming van de liquide middelen binnen het bedrijf. Nadeel is dat het pensioen niet beschermd is tegen faillissement van de eigen onderneming of holding.
In de Pensioenbrief staan de afspraken in geval van scheiding
Hoe het ouderdomspensioen en het eventuele partnerpensioen is opgebouwd en waarop uw ex-partner recht heeft bij overlijden of scheiding staat in de pensioenbrief. Deze pensioenbrief is vergelijkbaar met een pensioenreglement maar dan bij pensioen in eigen beheer. In principe gelden dezelfde mogelijkheden voor verdeling bij scheiding als bij een ‘gewone’ pensioenuitvoerder.
Bij scheiding kan de ex-partner van de dga eisen dat het pensioen in eigen beheer dat de ex-partner toekomt onder wordt gebracht bij een verzekeraar. Dit wordt ook wel het ‘afstorten van de pensioenverplichting naar een verzekeraar’ genoemd.
Het afstorten van de pensioenverplichting heeft voor- en nadelen:
- Voordeel: afstorten voorkomt dat de ex-partner zonder pensioen komt te zitten en schuldeiser van de onderneming wordt omdat de onderneming geen of onvoldoende pensioenvoorziening heeft getroffen.
- Nadelen:
- een pensioenvoorziening in eigen beheer is minder kostbaar dan een pensioenvoorziening bij een verzekeraar.
- bij overlijden van de pensioengerechtigden vervalt het pensioen aan de verzekeraar in plaats van aan de erfgenamen.
Als afstorten een probleem is
Als de dga onvoldoende pensioengeld binnen de onderneming opzij heeft gezet dan is dat een probleem. Afstorting kan niet direct gevorderd worden als de continuïteit van de onderneming in het geding is. In dat geval zal de ex-partner genoegen moeten nemen met het feit dat de afstorting niet ineens gedaan wordt maar bijvoorbeeld over enige jaren gespreid zal worden.